De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft de “Staat van Gezond werk” gepubliceerd. In deze publicatie brengt de Arbeidsinspectie in kaart wat de omvang van het probleem van ongezond werk is en hoe ongezond werk te voorkomen is. Ook gaat de Arbeidsinspectie in op de rol van arbodiensten. OVAL heeft input gegeven op dit rapport.

De Arbeidsinspectie constateert dat de meeste gezondheidsschade door drie grote boosdoeners komt: psychosociale arbeidsbelasting, fysieke belasting en blootstelling aan gevaarlijke stoffen. De Arbeidsinspectie ziet daarbij dat werkgevers onvoldoende investeren in preventie. De helft van alle bedrijven heeft geen risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) uitgevoerd. Dit betreft in het bijzonder kleinere bedrijven. Deze werkgevers zien het nut in van de RI&E, maar ervaren inventariseren van risico’s en het opstellen van een plan met maatregelen nog steeds als complex en niet praktisch. De Arbeidsinspectie gaat meer toezien op arbozorg door RI&E digitaal op te vragen en daarmee ook te beoordelen. 

De Arbeidsinspectie ziet bij inspecties dat contracten met arbodiensten voornamelijk gericht zijn op verzuimbegeleiding in plaats van preventie. Preventiegerichte deskundigheid, waaronder advisering door de bedrijfsarts of andere deskundigen, en het aanbieden van een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO), worden slechts door een minderheid van de bedrijven afgenomen. Voor de bedrijven die wel maatregelen nemen om ongezond werk aan te pakken, geldt dat de kwaliteit daarvan lager is wanneer ze niet zijn ingebed in een voldragen arbozorgsysteem.

De Arbeidsinspectie geeft aan dat het nemen van preventieve maatregelen voor individuele bedrijven tot relatief hoge kosten kan leiden. De Arbeidsinspectie doet daarbij de suggestie dat door meer gezamenlijke regie en aanpak, bijvoorbeeld door betrokkenheid van sociale partners bij de uitvoering van de sociale zekerheid zoals in het buitenland, er meer geïnvesteerd wordt in preventie én meer geleerd wordt van eventuele geconstateerde beroepsziekten. 

De Arbeidsinspectie doet daarbij de aanbeveling om de inbreng van bedrijfsartsen niet alleen te beperken tot ziekteverzuim, maar ook te verruimen naar preventie. Ook wijst de Arbeidsinspectie erop om de expertise van de andere kerndeskundigen te gebruiken en een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) uit te laten.

Als laatste wijst de Arbeidsinspectie erop dat zij relatief weinig klachten en signalen ontvangen van situaties waarin werkenden ongezond werk verrichten. Om meer signalen binnen te krijgen gaat de Arbeidsinspectie samen werken met bedrijfsartsen en arbodeskundigen. 

Zie hier de Kamerbrief en het gehele rapport