Leden login

Vul hieronder uw wachtwoord en gebruikersnaam in.

Wachtwoord vergeten? Klik hier.

Heeft u nog geen account? Meld u dan nu aan via onze lid worden pagina.

Op 19 december 2019 heeft staatssecretaris Van Ark een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met daarin de resultaten van het eerste deel van het onderzoek dat momenteel wordt uitgevoerd naar burn-outklachten in relatie tot werk-privé omstandigheden en bredere maatschappelijke ontwikkelingen. Het doel van het nu lopende onderzoek is om ten eerste zicht te krijgen op de cijfermatige trends rond het voorkomen van burn-out en ten tweede op de achterliggende oorzaken van de stijgende burn-outklachten die mogelijk op het domein van de privé-werkbalans en bredere maatschappelijke ontwikkelingen kunnen liggen. Deze studie is bedoeld om vervolgens handvatten te identificeren om burn-outklachten aan te kunnen pakken. OVAL is vertegenwoordigd in de Klankbordgroep van dit onderzoek dat door TNO in opdracht van het ministerie van SZW wordt uitgevoerd.  

In de brief onderschrijft de staatssecretaris het belang om te blijven investeren in dit onderwerp, in dat kader memoreert ze haar aanwezigheid tijdens de Week van de Werkstress, en de noodzaak om zicht te krijgen op de  onderliggende mechanismen.  Tegelijkertijd roept zij partijen op om samen een start te maken met het identificeren van aangrijpingspunten om de trend van een stijgend aantal werkenden dat burn-outklachten heeft, te keren. Omdat burn-outklachten ook kunnen samenhangen met factoren buiten het werk, lijkt hiertoe een brede samenwerking nodig met sociale partners, maatschappelijke organisaties en betrokken departementen. 

Uit deze tussenrapportage blijkt dat de huidige stijging van burn-outklachten sinds 2013 is ingezet. TNO heeft een eerste beeld van mogelijke oorzaken onderzocht, dat als basis dient voor verdere verdieping. Een eerste beeld is dat een combinatie van diverse factoren gelegen in werk, persoon en maatschappij van invloed lijken te zijn op het ontwikkelen en de stijging van burn-out klachten. Factoren die door TNO genoemd worden zijn bijvoorbeeld hoge taakeisen, weinig steun van de leidinggevende, weinig zelfvertrouwen in het werk, een slechte financiële situatie/onvrede salaris, minder veerkracht en onvrede met de werk-privé balans. De variabelen sekse, leeftijd en opleidingsniveau verklaren op zichzelf niet de ontwikkeling van de burnoutklachten. De cijfers laten zien dat vooral laagopgeleide vrouwen in de leeftijdsgroep 25 t/m 34 jaar vaker aangeven burn-outklachten te ervaren. Dit neemt niet weg dat burn-outklachten bij alle groepen werknemers voorkomen. Bij de risicosectoren staat onderwijs bovenaan, gevolgd door de sectoren ICT, industrie en zorg. De afgelopen jaren laten vooral werknemers in de thuiszorg en in het primair onderwijs een sterkere toename van burn-outklachten zien dan de gemiddelde werknemer in Nederland. In het vervolgdeel van het onderzoek zullen specifieke (risico)groepen, zoals jongeren, geïnterviewd worden om zicht te krijgen op wat werknemers achteraf als oorzaak van de ervaren burn-outklachten aangeven. Ook wordt ingezoomd op enkele risicosectoren. De werk-privé balans, maatschappelijke factoren en andere risicofactoren worden bij de verdieping meegenomen. Hierbij valt te denken aan de invloed van technologische ontwikkelingen en mantelzorg.

De eindresultaten van het onderzoek worden de tweede helft van 2020 verwacht.

Kamerbrief tussenresultaten onderzoek burn-outklachten.

06/01/2020

Wilt u meer informatie over dit artikel?

Neem dan contact met ons op.

Email Facebook Google LinkedIn Twitter