Zomaar een voorbijganger de weg vragen op straat. In een winkel bij een medewerker informeren waar de komkommers liggen. Zelf van de ene kant van de stad naar de andere kant fietsen. Voor wie hier vandaan komt, lijkt het zo vanzelfsprekend. Voor een groep vrouwelijke statushouders in Rotterdam is dat het zeker niet.
Team Statushouders van gemeente Rotterdam schreef daarom een aanbesteding uit om deze groep vrouwen te begeleiden naar het kunnen meedoen in Rotterdam. Calder Werkt, aangesloten bij OVAL, kreeg de aanbesteding gegund voor twee jaar met de mogelijkheid om twee keer een jaar te verlengen. Cristel Poortenaar-van Linder, directeur Calder Werkt, en Judith Steuten, regiomanager Calder Werkt West-Nederland, vertellen in dit interview meer over de aanpak en de eerste resultaten van dit project.
Tekst: Hennie van de Kar-Vervooren
Inschrijven op aanbesteding gemeente Rotterdam
Calder Werkt is onderdeel van de Calder Holding, een groep van sociale ondernemingen die erop zijn gericht om mensen een extra zetje te geven in het leven. Calder Werkt richt zich hierbij specifiek op de arbeidsmarkt. Dit doen zij via diagnostiek, re-integratie & loopbaanactivering en detachering. Op de vraag waarom Calder Werkt juist inschreef op deze aanbesteding van gemeente Rotterdam, antwoordt Cristel: “Dit is waar we goed in zijn. We doen vaak projecten voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en slagen er dan in om hen zélf in beweging te laten komen. De vraag van gemeente Rotterdam past daarbij. Het ging niet eens zozeer om de uitstroom naar de arbeidsmarkt, maar de stap ervoor: participeren in de Nederlandse samenleving als vrouw met een andere culturele achtergrond.”
Grootste uitdaging
Een van de voorwaarden vanuit de gemeente was, dat er zowel activiteiten vanuit de noordoever van de stad als vanuit de zuidoever moesten zijn voor de diverse groep vrouwelijke statushouders. Divers qua leeftijd, culturele achtergrond en niveau van Nederlandse taalbeheersing. Judith: “Sommige vrouwen zitten nog in een taaltraject. Hoewel de voertaal in het project Nederlands is, is er geen taalrestrictie om te mogen meedoen. De grootste uitdaging was om deze vrouwen te bereiken en hen te motiveren om naar ons toe te komen. Dat was in het begin lastig. Uit onwetendheid over de bedoeling van het programma was de opkomst in het begin laag. Door hen te blijven bellen en te Whatsappen (met handige vertaalfunctie), lukte het toch om hen het vertrouwen te geven om te komen.”
Geduldig én doortastend
De eerste maanden na de start meldt gemeente Rotterdam meer vrouwelijke statushouders aan dan verwacht. Cristel: “Nu we zo’n anderhalf jaar bezig zijn, komen de aanmeldingen geleidelijker binnen. Wekelijks komen er mensen bij die bij ons starten. Tot een maximum van 75 deelnemers per jaar.”
Judith stuurt het team van vier coaches aan. Judith: “Allemaal medewerkers die het leuk vinden om op een gelijkwaardige manier om te gaan met mensen uit andere culturen. Ze hebben veel geduld maar zijn tegelijkertijd doortastend. Enkele medewerkers spreken ook Arabisch waardoor zij op een laagdrempelige manier contact met sommige vrouwen kunnen leggen. Omdat het in het begin lastig was om mensen te bereiken, stelden we ons flexibel op. Zo vonden we het aanvankelijk goed dat de vrouwen hun kinderen meenamen naar een afspraak of bijeenkomst, als zij het echt niet anders konden organiseren. Inmiddels laten we duidelijk weten dat zij daar een andere oplossing voor moeten vinden (bijvoorbeeld via familie, een buurvrouw of de opvang). In de Nederlandse samenleving is het immers ook niet overal en altijd gepast om je kinderen mee te nemen. Onze ‘sleutelfiguren’ spelen een belangrijke rol in het goed overbrengen van de boodschap.”
Rol van sleutelfiguren
Cristel: “De sleutelfiguren zijn cruciaal in dit traject, het zijn vrouwen die al enkele jaren eerder dan deze vrouwen naar Nederland kwamen en hier hun plek gevonden hebben. Voor de vrouwelijke statushouders zijn deze sleutelfiguren het levende bewijs dat het mogelijk is om als vrouw echt mee te doen in de Nederlandse samenleving. Door hun rol in dit traject bieden de sleutelfiguren belangrijke ondersteuning aan de vrouwen in de groep door hun ervaringen te delen. Bovendien werken ze tegelijkertijd aan hun eigen ontwikkeling vanuit de nieuwe rol die ze aannemen als sleutelfiguur. In hele kleine stappen werken we naar het doel toe.”
Judith: “In een uitgebreide individuele kennismaking stellen we met de vrouw haar persoonlijke doel vast. Vervolgens bestaat het traject uit individuele gesprekken in combinatie met meedoen aan workshops en activiteiten.” Cristel: “Het is de weg van de lange adem. Daarom vragen én krijgen we de tijd om met deze vrouwen hele kleine stappen te zetten. Belangrijk is dat er voor de vrouwen zoveel mogelijk vastig- en duidelijkheid is: dus een programma op vaste dagen en op vaste tijden, liefst gegeven door vaste begeleiders. We laten merken dat we er voor hen zijn en proberen hen te laten inzien dat zij door hieraan mee te doen ook een voorbeeld zijn voor hun eigen kinderen, voor wie ze vaak grote ambities hebben.”
Projectactiviteiten
Cristel: “We starten met een periode van zes maanden, eventueel nog met twee keer drie maanden verlenging tot een maximum van twee jaar. In het tweede jaar speelt arbeidsmarktoriëntatie trouwens een wat prominentere rol, maar in de eerste fase gaat het erom dat de vrouwen uit hun isolement komen, naar buiten gaan en meedoen.” Judith: “Denk aan het zelf kunnen maken van een afspraak met de huisarts, naar de bibliotheek gaan of naar het Huis van de Wijk, op straat wandelen of zelfstandig boodschappen doen. Door samen met andere vrouwen situaties te oefenen, voelen de vrouwen zich gesteund en verbreden ze hun netwerk.”
Steun aan elkaar
Een keer per zes weken evalueert Judith de projectvorderingen met de projectcoördinator van Team Statushouders binnen gemeente Rotterdam. Judith: “De geluiden zijn positief. Dat merken we zelf ook aan de vrouwen. Ze vinden het vooral leuk om samen in een groep te zijn en steun te hebben aan elkaar. Als je de lat niet te hoog legt, zie je toch mooie resultaten ontstaan. Zo kreeg één van de deelnemers fietsles waardoor zij nu in Rotterdam mobieler is. En hoewel het vinden van werk niet het doel was, zijn enkele vrouwen uitgestroomd naar werkervaringsplaatsen in een verzorgingshuis waar zij koffieschenken.” Cristel: “Dat is letterlijk meedoen. En meedoen, begint met hele kleine stappen. Iedere stap is er één.”