Leden login

Vul hieronder uw wachtwoord en gebruikersnaam in.

Wachtwoord vergeten? Klik hier.

Heeft u nog geen account? Meld u dan nu aan via onze lid worden pagina.

Op vrijdag 27 november jl. zijn drie rapporten (instroom bedrijfsartsenopleiding, kennisinfrastructuur en klinische arbeidsgeneeskundige. Kort samengevat: verdere uitwerking op de diverse onderdelen wordt neergelegd bij partijen in het veld met een nadrukkelijke oproep aan OVAL om samen met NVAB en andere stakeholders een campagne op te zetten om het imago van het bedrijfsartsenvak te verbeteren. Belangrijkste punten uit de brief:

1. bevordering van de instroom in de bedrijfsartsenopleiding
Uit het onderzoek blijkt dat de belangrijkste redenen voor beperkte instroom in de opleiding het slechte imago van het ‘vak bedrijfsarts’ en de onbekendheid van basisartsen met het vak zijn. Het feit dat de opleiding privaat is gefinancierd lijkt geen majeure reden voor de beperkte instroom. De onzekerheid over de financieringswijze leidt volgens de onderzoekers wel tot een afwachtende houding bij het bieden van opleidingsplaatsen door betrokken partijen. De minister is van mening dat de financiering van de opleiding bedrijfsarts geen taak is voor de overheid en dat het aan bedrijfsartsen en arbodiensten is om een goede inrichting van de financiering te vinden en de impasse op dit punt te doorbreken.

Informatie en voorlichting over het beroep is daarom belangrijk, net als meer aandacht voor sociale geneeskunde in het curriculum. Daarnaast kunnen medische faculteiten, opleidingsinstellingen en arbodiensten een meer inspirerend opleidingsklimaat scheppen. Minister Asscher roept de NVAB, OVAL, opleiders en alle andere betrokkenen op om een campagne op te zetten voor het bekender en aantrekkelijker maken van het vak van de bedrijfsarts zodat de instroom in de opleiding toeneemt. De minister is gezien de urgentie bereid om een bijdrage te verlenen.

2. kennisinfrastructuur arbeid en zorg
Het onderzoek beschrijft een scenario om in drie stappen tot een hoogwaardige kennisinfrastructuur te komen. Belangrijke elementen in het rapport zijn kennisontwikkeling en ontsluiting, samenwerking rondom en met de cliënt en kwaliteitsbeleid waaronder ontwikkeling van richtlijnen en de implementatie daarvan, ‘governance’ en financiering. Als belangrijke voorwaarde voor het implementeren van de kennisinfrastructuur is door onderzoekers genoemd dat er zicht moet zijn op een duurzame financieringsbasis.

De verantwoordelijkheid voor het bereiken van die geïntegreerde infrastructuur ligt, naar de mening van de minister, bij aanbieders van arbeidsgerelateerde zorg gezamenlijk. Ook kennisinstituten, verzekeraars, arbodiensten en sociale partners kunnen hieraan bijdragen. Hij roept partijen op om met elkaar in overleg te gaan over dit thema om verdere stappen te zetten en te komen tot een geïntegreerde kennisinfrastructuur arbeid en zorg.

3. klinisch arbeidsgeneeskundige
De minister ziet het mogelijk belang van de klinische arbeidsgeneeskundige bij het onderkennen en behandelen van complexe arbeidsgerelateerde aandoeningen. Het is belangrijk dat zij de professionalisering van hun beroepsgroep zelf oppakken. In het overleg met betrokken partijen zal hij de onbekendheid van de beroepsgroep agenderen. In de voorgenomen voorlichting en communicatie rond het wetsvoorstel arbeidsgerelateerde zorg wordt de klinische arbeidsgeneeskundige meegenomen.

Zie deze link voor de drie rapporten.

Bron: OVAL

30/11/2015

Wilt u meer informatie over dit artikel?

Neem dan contact met ons op.

Gerelateerd nieuwsmeer nieuws 

Email Facebook Google LinkedIn Twitter